Mw. mr. S. Bayraktar

De rechtbank Groningen heeft een aantal jaar geleden een uitspraak gedaan met betrekking tot de artistieke vrijheid van Sint en Piet. In deze zaak waren een aantal bedrijven ontevreden over de door hen ingehuurde Sint en Pieten. De Pieten deden vreemde uitspraken over ‘sexy meisjes’. Daarnaast werd een huilend meisje genegeerd in plaats van getroost en werden de kinderen aangespoord om hard met snoepgoed te strooien. Sint was volgens de aanwezigen te streng en kortaf tegen de kinderen. Het toppunt was dat een vader naar voren werd geroepen en in een zak werd gestopt. De bedrijven vonden de prestatie van de Sint en Pieten niet goed en weigerden te betalen.

De rechter is van mening dat de acteurs bij de invulling van hun rollen een ruime mate van vrijheid toekomt. Volgens de rechtbank is het voldoende dat acteurs zich als een herkenbare Sint en Piet vertolken. Dit uitgangspunt houdt in dat de rollen door verschillende acteurs op verschillende manieren kunnen worden vormgegeven zonder dat de geloofwaardigheid van Sinterklaas en Zwarte Piet in het gedrang komt. Dat de één daarbij de voorkeur geeft aan de vertolking van Bram van der Vlugt en de andere aan die van de vader van Toon Hermans doet daaraan niet af. Dat is een kwestie van smaak die hier niet ter discussie staat.

De grenzen van de vrijheid van de acteurs worden bepaald door de in acht te nemen goede zeden, de maatschappelijke zorgvuldigheid en de al dan niet nader omschreven contractuele verplichting van de acteurs c.q. hun opdrachtgevers om Sinterklaas en Zwarte Piet – en niet de Kerstman – neer te zetten. Deze grenzen zijn in dit geval volgens de rechter niet overschreden.